06-08-2024

Broedonderzoek

Foto: de geboorte van jonge bijen, per dag zijn dit er nu honderden.

Ongeveer de helft van alle Nederlandse imkers past in het voorjaar de bouwraammethode toe, waarbij het doel is om drie keer een volledig broedkamerraam met darrenraat uit te snijden. Bij een goed en tijdig uitgevoerde behandeling neem je ongeveen 40% van de mijten weg. Dit komt omdat de mijten - zodra er darrenbroed is - een voorkeur hebben voor het darrenbroed om zich daarin te reproduceren. Hier liggen meerdere redenen aan ten grondslag. 

Een kleine groep imkers maakt het uitgenomen darrenbroed open met een ontzegelvork om te zien in welke mate het darrenbroed besmet is. Later in de zomer wanneer de voortplanting van de mijten kan leiden tot een aanzienlijke mijtenpopulatie kun je hetzelfde onderzoek doen op het werksterbroed. Begin augustus is er geen of veel minder open darrenbroed beschikbaar zodat de mijten de voortplanting laten plaats vinden via het werksterbroed. Dit heeft een sterk negatief effect op de nieuwe winterbijen, die in augustus, september en oktober geboren worden. De Harbo-test betreft het onderzoek naar de mijten in het werksterbroed en heeft zijn naam te danken aan de bedenker John Harbo van de USDA, de Amerikaanse agrarische overheidsdienst. Voor dit onderzoek heb je wel een vergroting van 5x nodig om de jonge mijten te kunnen determineren.  

Tijdens mijn onderzoek ontdekte ik nog iets nieuws wat jullie waarschijnlijk al lang wisten, maar ik dus niet. Ongeacht welk raam broed van welk volk je neemt, alle poppen liggen in de cellen in exact dezelfde houding, namelijk op hun rug, met andere woorden met hun tong of kaken naar boven gericht. Let je op de houding van de larven of eitjes dan liggen die in alle richtingen. Blijkbaar speelt de zwaartekracht een rol in de houding van de pop. Ik vond het een heel bijzondere waarneming. 

Voor de geinteresseerde imkers volgt hieronder een korte uitleg. 

De test bestaat uit het onderzoek van maximaal 200 poppen met paarse ogen, dit is het stadium een paar dagen voor de geboorte van de jonge bij. In dit stadium hebben de mogelijk aanwezige Varroa Sensitief Hygienische (VSH) bijen hun mijtenopruimwerk al gedaan. Hoe intensiever deze VSH-eigenschap aanwezig is des te minder mijtenfamilies tref je aan. 

Kom je na het openen van enige cellen in totaal al snel meer dan vijf mijtenfamilies tegen, dan kun je wel stoppen, want dan zijn er geen VSH-eigenschappen aanwezig. Het wordt pas interessant wanneer de teller bij honderd geopende cellen blijft steken op nul of één of twee besmette cellen. De besmetting kan bestaan uit een single moedermijt of een mijtengezinnetje. Naarmate er meer mijtengezinnetjes opgespoord worden door de bijen, blijven er meer single moeders over omdat de premature mijtendochters sterven na het openen van de besmette cel. In een notedop is dit dus de werking van VSH. 

De afgelopen week heb ik zeven volken onderzocht op de mijtbesmetting in het broed. Dit waren vooral volken met geselecteerde teeltkoninginnen maar ook volken met dochterkoninginnen of een volk met een "vreemde/niet eigen teeltlijn" koningin. Het bijzondere is dat de mijten in deze volken voorafgaande aan het onderzoek niet bestreden zijn. Volgens internationale standaarden is dat tot een mijtenbesmetting op de bijen tot drie procent ook niet nodig. Je moet dan deze Harbo-test nog wel een keer omstreeks 1 september herhalen. 

In mijn zeven volken vond ik grote uitersten in de mijtenbesmetting. Het volk met de vreemde moer spande de kroon met 50% mijtbesmetting, daarna volgde er eentje met 7%, eentje met 1% en in vier volken was op die 200 poppen geen mijt te vinden. Het volk met de 50% besmetting ziet er aan de buitenkant topgezond uit, toch leidt het broed onder deze mijtbesmetting. Een degelijke mijtenbehandeling is hier dus op zijn plaats. 

De komende weken zullen er nog enige volken onderzocht worden. De teeltkoninginnen die aangepaard zijn op een bevruchtingstation moeten namelijk eerst twee generaties eigen jonge bijen hebben om de nieuwe koningin te kunnen beoordelen. 

Ben Som de Cerff, hobby-imker en docent koninginnenteelt

 

Deel dit bericht

Reacties

  • Gerrit

    07-08-2024 om 10:37

    Hoi Ben,
    Even een vraag: zitten de mijten (al of niet volwassen) altijd op de pop of kunnen ze ook diep in de cel zitten? Als dat laatste het geval is kun je ze dan ook nog vinden?
    Groeten Gerrit

    Ha Gerrit, ze duiken altijd onder en aan de zijkant van de pop. Ze worden direct zichtbaar bij het met een pincet uitnemen van de pop. Ze hebben ook een gezamenlijke witte poepplek, die direct zichtbaar wordt op tien of twee uur in de cel. Een flexibele led verlichting die in de cel schijnt, is wel een vereiste samen met de 5x vergrotingslens. Groet, Ben

  • Gerard

    07-08-2024 om 10:45

    Hallo Ben
    Mijn vraag heeft even niets te maken met dit blogbericht, maar er is onder imkers en overige “geleerden” een strijdpunt over het HMF.
    De een zegt dat bij het maken. (lees, verhitten van je suikerstroop,) geen HMF optreed en de ander zegt dat dit gelijk is aan bv het verwarmen van honing. Kun jij licht in deze duisternis brengen.
    Bij voorbaat dank voor jouw kennis

    Dag Gerard, ik heb de eventuele hmf-gevolgen door het verhitten van water voordat je de suiker erin oplost, voorgelegd aan een biochemicus en die stelt dat er GEEN HMF ontstaat wanneer je droge kristalsuiker oplost in kokend heet water. Deze biochemicus is tevens bijenteeltleraar en regelmatig voorzitter van honingkeuringen tijdens NBV studiedagen. Groet, Ben

Uw reactie

Vink onderstaand controlevakje aan tegen spamrobots

Blijf op de hoogte

Wilt u automatisch een e-mail ontvangen zodra Ben Som de Cerff een nieuw blogbericht heeft geplaatst?
Meldt u zich dan hier aan.