De zesramer

Begin deze week zaten de meeste bijenvolken nog op de wintertros, vanmiddag (vrijdag 23-10) komen ze volop met geel stuifmeel binnen. Het is dan ook 16 graden en alle bomen staan te pronken met hun herfstkleuren. 

Op de onderstaande foto krijg je een inkijkje van begin deze week in een zesramer. Bij alle volken zitten de bijen voor in de kast aan de kant van de vliegopening. Daar bevindt zich het laatste restje van het broednest. In de loop van de winter schuift het volk van voor in de kast naar achter in de kast en van beneden naar boven. Het voer aan de achterkant wordt als laatste benut. Op deze foto zie je ook dat de achterkant leeg is, er zit daar wel verzegeld voer maar geen bijen. Alle (5) straten zijn goed bezet.

Waarom overwinteren de volken in zesramers zo gemakkeljk?

• Meestal zijn het jonge volken, vaak ontstaan vanuit een broedaflegger, met vrijwel altijd een jonge koningin; Jonge koninginnen leggen later in de zomer nog een redelijk broednest aan en worden niet gewisseld zoals veel overjarige moeren. De groei gaat door tot in september.
• De grootste produktievolken hebben over het algemeen de grootste mijtenpopulaties, in zesramers is dit niet het geval, met hun beperkte broednest (meestal max. 4 a 5 ramen) kunnen de mijten zich minder goed explosief ontwikkelen. De achterstand, die ze hebben door de late start en vaak vanwege een broedonderbreking omdat de jonge moer nog op bruidsvlucht moet gaan, halen de mijten niet meer in.

Conclusie: 6-ramers kunnen prima dienst doen als reservevolken en volgend voorjaar dienen om middelmatige volken te versterken of helaas uitgevallen volken te vervangen. 

Zwakke (4 en minder straatjes) volken heb je natuurlijk al verenigd met middelmatige volken? Zo niet, doe het dan alsnog. Samen komen ze beter de winter door. Bij vitale volken zal de uitwinteringsterkte nagenoeg hetzelfde zijn als de inwinteringsterkte, soms scheelt het 1 straatje.

Ben Som de Cerff, hobbyimker en docent bijenteelt