Een jonge moer, net aan de leg, legt regelmatig 2 eitjes op de bodem van de cel, maar vanmiddag zag ik het resultaat van echte eileggende werksters in een volkje: 4 of 5 eitjes op de bodem van de cel, incidenteel zelfs een eitje onderin de cel tegen de zijwand. Toch voelt een dergelijk volkje zich blijkbaar moerloos, er worden namelijk doppen opgetrokken. Zelfs in een opgetrokken dop vond ik 4 eitjes. In een andere dop vond ik een larfje in de koninginnegelei.
De jonge moer is blijkbaar tijdens de paringsvlucht verloren gegaan. Indien het volkje - in dit geval een broedaflegger - al enige weken zonder open broed zit, zullen de eileggende werksters snel in aantal en activiteit toenemen. Het ontbreken van het open broed en dus een gebrek aan feromonen vanuit het open broed zorgt dus voor de activering van de eileiders.
Door het gebrek aan feromonen vanuit het open broed op te heffen - hang 2 x wekelijks 2 ramen open broed in een dergelijk volk - kan dit volk alsnog gered worden door vereniging met een moergoed volkje of het invoeren van een moer. Door het inhangen van open broed vanuit een ander volk wordt namelijk de werking van de ovaria van de de eileggende werksters weer afgeremd.
Vaak loont het niet de moeite een dergelijk volkje te redden. Sla dan de bijen met mooi weer op geruime afstand van de kast af en laat de bijen afvliegen op de naast staande kasten. De eileggende werksters blijven achter in het gras, want deze zijn niet georienteerd op de omgeving.
Ben Som de Cerff, docent bijenteelt en hobby-imker