11-11-2023

De werking van kleine cellen

Aangezien het rustig is in de bijen, is er voor imkers meer tijd voor reflectie en voorlichting. Deze winter geef ik diverse lezingen over het gebruik van kleine cellen. Gezien de toenemende belangstelling voor kunstraat met kleine cellen zal ik in twee blogberichten hierover wat meer vertellen.

Volgens een onderzoek van Piccirillo en DeJong (2003) levert het gebruik van kleinere broedcellen dan tot op heden gebruikelijk is, een beperking op van de mijtenreproductie omdat de varroamijten blijkbaar minder geneigd zijn om in te stappen in de kleinere broedcellen. Er zijn meerdere onderzoeken die deze conclusie ondersteunen. Er zijn echter ook publicaties, die het tegendeel beweren.

Aangezien de varroamijt al duizenden jaren in harmonie met de kleinere Apis Cerana (AC) leeft en daar zich uitsluitend op het darrenbroed vermenigvuldigt omdat de AC-darrenbroedcellen net zo groot zijn als onze werksterbroedcellen, is het niet zo vreemd dat onze grotere werkstercellen aantrekkelijk zijn voor de in 1951 op onze honingbij Apis Mellifera overgestapte varroamijten. De populatie varroamijten op de AC blijft beperkt en veroorzaakt nauwelijks schade.

Blijkbaar houdt de afgifte van geuren uit het open broed gelijke tred met de grootte van de cel en de daarin groeiende larf. Hoe groter de cel/larf des te eerder traceren de varroamijten deze geur en stappen in om zich daarin te voeden en zich te vermenigvuldigen. Blijkbaar geven de kleinere werksterbroedcellen van de Apis Cerana onvoldoende broedgeuren af, zodat ze het instappen van de mijt niet triggeren. Ons “onnatuurlijk” grote werksterbroed doet dat blijkbaar wel, want de mijten stappen gretig in op ons werksterbroed en nog gretiger in ons nog grotere darrenbroed.  

Uitgaande van de bewijslast van Thomas William Cowan (1890), die de bouw van natuurraat bestudeerd heeft en de actuele metingen van de celmaat van natuurbouw in korven en TopBarHives, mogen we concluderen dat de natuurlijke celmaat kleiner is dan de kunstraat, die ons decennia lang verkocht is. In de bijenbijbel van Schotman paragraaf 290 wordt gewaarschuwd voor de nieuwe grotere kunstraat, die in die tijd op de markt gebracht werd. Nu weten we echter niet beter en is de grote celmaat de standaard. Met de grotere celmaat zijn onze bijen ook enigszins vergroot.

In natuurbouw is de celmaat in het broednest 5,1 mm. Dr. Tom Seeley komt op een gemiddelde natuurlijke broednestcelmaat van 5,08 mm. De eerste kunstraatpersen van de Amerikaan A.I. Root (1876) produceerden 5,1 mm kunstraat. Echter de experimenten van de Belgische professor Baudoux leiden in de eerste helft van de 20e eeuw tot de introductie van 5,4 mm kunstraat, met als doel grotere honingbijen te creëren,  die verder zouden kunnen vliegen en in staat waren om meer honing te transporteren. Helaas kost verder vliegen nectar en levert het bij thuiskomst minder op.

Dit bovenstaande relaas heeft ertoe geleid dat vele imkers in binnen- en buitenland een stap terug in de tijd zetten en overgegaan zijn op het gebruik van kleinere cellen door een andere maatvoering kunstraat aan te schaffen. In de meeste imkerwinkels is tegenwoordig 5,1 mm en 4,9 mm kunstraat te koop. Zelfs de residu vrije varianten zijn in deze maatvoering te koop. Met de verkleining van de cellen krijgen we ook weer iets kleinere bijen.

Overigens is de celmaat niet de golden bullit tegen de varroamijt, het helpt je een stuk in de goede richting, namelijk het vertragen van de mijtenreproductie. Echter de teelt en selectie van bijenvolken, die zelf een deel van de varroamijten opruimen (VSH), maakt pas het behandelvrij imkeren mogelijk.

Door het gebruik van kleine cellen hoeft de varroa-opruim-eigenschap (VSH) minder nadrukkelijk aanwezig te zijn. Standbevruchte dochters van 75% VSH teeltmoeren, die dus met gewone darren zijn aangepaard, zullen op kleine cellen zonder varroabestrijding goed kunnen overleven. Het mes snijdt namelijk aan twee kanten. De kleine cellen zorgen voor een enigszins vertraagde reproductie en een deel van de mijtengezinnen wordt geruimd door de aanwezigheid van VSH-bijen. Er zijn ook imkers, die beweren dat kleine cellen voldoende soelaas bieden om behandelvrij te imkeren. Echter deze imkers doen wel aan teelt en selectie door zelf van hun beste (lees de volken met de minste mijten) volken koninginnen te telen. Zelf pas ik ook deze manier van selecteren toe.

In het volgende blogbericht zal ik ingaan op de drie manieren van overstappen van grote cellen (5,4 mm kunstraat) naar kleine cellen kunstraat.

Ben Som de Cerff, hobby-imker en docent koninginnenteelt

PS in dit blogbericht kun je de linkjes terugvinden naar een reeks van drie artikelen uit 2003 in ons Bijenblad van de hand van Mari van Iersel over kleine cellen

 

Deel dit bericht

Reacties

  • Marianne

    11-11-2023 om 17:04

    Beste Ben, ik ben afgelopen seizoen ook begonnen met kunstraat 5,1 mm. Ik heb geen speciaal geselecteerde koninginnen en heb 10 volken. In de zomer heb ik 1x met mierenzuur behandeld. Bij 2 volken vielen er gemiddeld meer mijten maar niet dramatisch veel. Momenteel vallen er bijna geen mijten op de schuiflade. Nu vraag ik mij af of ik in December met oxaalzuur zal behandelen of kan proberen om dit over te slaan om te zien hoe zich de varoa in de volken ontwikkelen. Alle volken zijn sterk en ze hebben allemaal een koningin van dit jaar.

    Ha Marianne, je kunt in de 2e helft van november gedurende 7 dagen de mijten op de schuifladen tellen. In de volken met in totaal 7 mijten of minder doe je gewoon niks. Mij benieuwd of de twee volken met iets meer mijtenval hieraan voldoen.
    Vervang komend jaar de moeren vd volken met de meeste mijten en geef ze nateelt van de beste. Groet, Ben

  • Luc Verachtert

    11-11-2023 om 18:07

    Dag Ben
    Klopt het dat als je werkt met kleinere bijen, het drachtgebied eveneens verkleint omdat ze minder ver vliegen? In deze optiek wordt de mogelijke dracht rond de kast, nog belangrijker....

    Dag Luc, het surplus aan nectar halen alle bijen dicht bij de kast. Pas wanneer de dracht te kort schiet, moeten ze verplicht verder vliegen. Honingbijen kunnen dankzij hun vermogen tot communicatie de meest effectieve manier van fourageren bereiken. Ze maken dus steeds de afweging tussen beschikbare dracht en inspanning om die dracht binnen te halen. Honingbijen, die ver vliegen, verbranden ook meer voedsel dus per saldo biedt het geen voordelen. Des te meer voedsel binnen 500 tot 1000m beschikbaar is, des te beter voor alle bijen. Groet, Ben

  • Aad Obbens

    12-11-2023 om 08:55

    Ha Ben, hoe groot zijn de cellen als je de bijen zelf cellen laat bouwen? Zijn die dan kleiner of worden ze dat pas als de bijen zelf weer kleiner zijn?

    Dag Aad, je redenering klopt. Gewone bijen bouwen op natuurlijke wijze 5,1 of 5,2. Pas na vele jaren worden de broedcellen in de natuur nog kleiner door de vervellingen en dan worden de bijen ook weer kleiner. Een zwerm van die bijen bouwt dan nog kleiner namelijk van 4,7 tot 5,1.
    Dus bijen geboren uit mijn 4,9 raampjes bouwen wel direct op natuurlijke wijze 4,9. De honingcellen worden wel weer iets groter. Groet, Ben

  • Marielle

    12-11-2023 om 09:18

    Hey Ben,
    Uit nieuwsgierigheid, als je een volkje dat volledig op kleine cellen zit, en dus alleen kleinere bijen bevat (maar wel darcellen bezit) een raampje laat uitbouwen (natuurbouw) wat is dan de celgrootte? Zouden ze de kleinere celmaat aanhouden of moeten er meerdere generaties overheen om dat te bereiken? Groetjes Mariëlle

    Ha Mariëlle, mijn bijen bouwen van nature ook 4,9 mm cellen in het broednest. De honingcellen zijn weer 5,0 of 5,1 mm. Er zijn dus wel meerdere generaties/jaren overheen gegaan. Mag ook wel want ze zitten al 100 jaar op die grote cellen. Voor 1920 waren de cellen dus kleiner. Groet, Ben

  • Erik

    12-11-2023 om 10:27

    Goedemorgen Ben,
    Dank voor dit onderwerp en alle uitleg.
    Ik heb 4.9 kunstraat en heb begrepen dat ik dat de bouw bijen dit niet overnemen en gebruiken een eigen bouwtekening.
    Op welke manier pas ik de overgang naar uiteindelijk 4.9 toe?
    Groet, Erik

    Ha Erik, in het volgende blogbericht zal ik de overgang van gewone cellen naar 4,9 uitleggen. Groet, Ben

  • Hero

    13-11-2023 om 13:42

    Ha Ben, kijk ik werk met natuurbouw, maar ook dat houd in dat de bijen veel darren produceren en daardoor een hoge varoamijten, als ik nu sommige volken zie, veel dode bijen en al 2 maanden poppen en larven die ze eruit gooien zal ik flink wat volken gaan verliezen, eigelijk heb ik spijt dat ik ze niet heb behandelt eind van de zomer, ok met varoamed maar naar mijn idee is dat emotiewater wat ik niet kon zeggen van hiveclean? dit keer is het,de mens wikt en god beschikt . Groet Hero.

    Ha Hero, ik ben van TBH's overgestapt naar TOPkasten. Hiermee kan jij wel natuurbouw kan laten bouwen maar toch over beter hanteerbare ramen beschikken, waarbij je de hoeveelheid darrenraat kan verkleinen. Gebruik gerust VarroMed, uit eigen ervaring en uit wetenschappelijke publicaties blijkt dat het prima werkt. De samenstelling is echt gelijk aan Hiveclean. Groet, Ben

  • Mark

    14-11-2023 om 14:51

    Hoi Ben, kun je, als je de overstap gaat, maken, de HK's wel op de grotere maat houden? Of raken ze dan in de war?

    Ha Mark, geen enkel probleem. Ook in de natuur bouwen de bijen variabel. Klein in het broednest en groot in het honingdeel. Groet, Ben

  • Peter

    01-12-2023 om 11:21

    Dag Ben. Volgens Jozef Lüftenegger (1921) en Michael Housel zouden de bijen in natuurlijke raatbouw, vanaf het midden, ongeveer 4 ramen in kleine cellen bouwen. Vanaf daar bouwen ze groter voor honing en darren.
    Klopt de redenering dat je bij het éénbaksimkeren met simplexmaat je bijvoorbeeld in het midden ongeveer 8 ramen kleine cellen (4.9) kan voorzien en vanaf daar ramen met grotere celmaat (5.1 of 5.4)?

    Ha Peter, de bevindingen van beide heren kloppen met andere studies die zeggen dat een bijenvolk met een mix van kleine en iets grotere bijen voordelen opleveren in hygiënisch gedrag. Deze diversiteit lijkt voordelen op te leveren. Jouw conclusie is dus juist. Je zou wanneer je werkt met 12 ramen op positie 1 en 12 5,4 mm kunnen gebruiken voor de honingopslag en op 2 en 11 zou je 5,1 mm kunnen gebruiken voor stuifmeel en broed.
    Dit idee sluit het beste aan bij de natuurlijke variabiliteit van de celmaat van natuurvolken. Groet, Ben

    PS heb je wellicht een mogelijkheid de teksten voor mij te scannen?

  • Peter

    01-12-2023 om 20:40

    Dag Ben. Ik stuurde jou een mail met de informatie.

    Vriendelijke groeten

    Bedankt Peter. Groet, Ben

Uw reactie

Vink onderstaand controlevakje aan tegen spamrobots

Blijf op de hoogte

Wilt u automatisch een e-mail ontvangen zodra Ben Som de Cerff een nieuw blogbericht heeft geplaatst?
Meldt u zich dan hier aan.